Wat zijn vitaminen?
Vitaminen zijn organische stoffen die je lichaam niet zelf kan aanmaken (met uitzondering van vitamine D en K) en nodig zijn voor het
gezond functioneren, groei en herstel van je lichaam. De betekenis van het woord vitamine is van de Poolse chemicus Kasimir Funk (1910) die aannam dat het bij deze substanties ging om levensnoodzakelijke
amines. Het woord is een combinatie van het Latijnse vita (= leven) en amine (= stikstof-bevattende verbinding). Later werd bekend dat niet alle vitamines stikstof bevatten, maar het woord 'vitamine' was toen al algemeen in gebruik.
Vitaminen moeten drie criteria vervullen:
1. met de voeding in juiste hoeveelheden worden aangevoerd
2. een tekort geeft discrete klinische symptomen en ziekten
3. deze symptomen en ziekten kunnen met behulp van de specifieke vitamine opgelost of verminderd worden
Dertien verschillende vitamines
Er zijn dertien vitamines: vier vetoplosbare vitamines en negen wateroplosbare vitamines. De
vetoplosbare vitamines zijn vitamine A, vitamine D, vitamine E en vitamine K. De vetoplosbare vitamines zitten voornamelijk in het vet van voedingsmiddelen en kunnen in de weefsels van het lichaam worden opgeslagen. De
wateroplosbare vitamines zijn vitamine B1, B2, B3, B5, B6, B8, B11 (foliumzuur) en B12 en vitamine C. Deze vitamines zitten juist in het vocht dat in voedingsmiddelen zit. Het lichaam kan deze wateroplosbare vitamines (met uitzondering van vitamine B12) niet goed opslaan; een teveel verlaat het lichaam via de urine.
Vitamine A
Vitamine B1
Vitamine B2
Vitamine B3
Vitamine B5
Vitamine B6
Vitamine B8
Vitamine B11
Vitamine B12
Bèta-caroteen
Vitamine C
Vitamine D
Vitamine E
Vitamine K